DENKEN MET DE HANDEN
Als, zoals wordt gezegd, de ogen de spiegel zijn van de ziel, wat doen dan de handen, de handen van de schilder? Verlengen ze de ziel, of blokken ze haar af? Kanaliseren ze wat van binnen komt? of laten ze vrijelijk stromen?
Schilders, en tekenaars alike, werken bij gratie van de lijfelijke geste. Het kan dat ze willen dat het verstand hun handeling stuurt, maar is er ooit totale verstandelijke controle? Volgens mij schildert Tim Trenson uit benieuwdheid, om met eigen ogen te zien wat zijn handeling op het doek teweegbrengt.
Ik heb er, terzijde, een vraag bij die helemaal niets terzake doet. Elke dag, vòòr hij in het atelier komt, gaat de schilder zwemmen, in het 50-meterbad van Molenbeek. Dat bad zit vol schittering. Door grote ramen valt er natuurlijk licht in, van opzij, dat breekt in de blauwige schijn van de waterlagen, met daaronder nog een spiegel want een vloer in inox.Kan het dat wie dagelijks in zo'n sfeer aan zijn dag begint dat voelt doorwerken in wat hij daarna onderhanden neemt? Het veronderstelt een grote dosis Laissez Aller. Die spreekt ook uit de doeken van Tim Trenson. Hij bestrijkt ze met stroken en vlakken, die nog zonder betekenis zijn, die eigenzinnige bochten maken en niet per se sparen wat er al staat maar daar opzettelijk over durven gaan. En daar is dan de paradox, van de hand die de borstel hanteert die er toch een eigen wil schijnt op na te houden. Ver kunnen de borstelstreken niet gaan; ze blijven binnen het formaat van het doek dat door de schilder is bepaald, het kader waarover hij de zeggenschap bewaart.
Trenson is ook niet zozeer geïnteresseerd in het grote gebaar; dat heeft hij niet nodig om ontdekkingen te doen. De ontdekkingen komen uit de libertaire herhaling: breng telkens opnieuw ingrepen aan op het doek, zonder autoritair dirigisme, en de schilder kan zich laten verrassen door wat verschijnt. Daar kan tijd overgaan. Dat gebeurt niet keer op keer. Maar dat gebeurt op de duur wel, tot de stroken en de vlakken in elkaar haken en de schilder vindt dat het klaar is. Dan volgt een ander doek.
Tim Trenson weet denkelijk uit ondervinding dat, hoezeer de geste ook de vrijheid neemt, er regelmatig wel figuren (of in elk geval flarden ervan) verschijnen, die minstens vertrouwd aandoen of gewoon bekend zijn. Noem het personages. Sommigen hebben een lange geschiedenis, zoals het ventje dat al in de jaren ’90 van de vorige eeuw het leven zag. Er zijn er nog. De hoed met voeten, de fluitketel, een drukknop. Ze hoeven niet meer dan een paar woorden uitleg te krijgen. Anders dwingen ze teveel de aandacht, terwijl de schilder juist hoopt dat er nieuwe motieven verschijnen. Samen vormen ze het universum, dat hem vergezelt van toen hij nog ventjes tekende. In dat universum mag het van Tim Trenson altijd drukker worden, met nieuwe motieven en figuranten. Want, wordt wel eens gezegd, voorbij de grens van een schildersuniversum ligt de ziel van de schilder zelf. En uiteindelijk schildert hij voor zichzelf, om tot bij die ziel te geraken.
Raf Custers, Brussel 2025
DE ARTISANALE ABSTRACTIE VAN TIM TRENSON
Tim Trenson heeft de tekenhandeling altijd gelijkgesteld aan zijn schilderkunst. Voor hem is tekenen een ingewikkelde, tijdrovende en onafhankelijke onderneming. Net zoals zijn schilderijen het ongemakkelijke karakter van zijn uitbundige vormtaal tonen. Hij bouwt zijn schilderijen al tekenend met de grove borstel op, laag voor laag. Soms voorzichtig en bedachtzaam, soms onbezonnen en roekeloos.
Trenson maakt werk dat niet helemaal abstract is. Wanneer verwijzend naar de herkenbare elementen in zijn werk, geeft hij de voorkeur aan het woord figuratie boven representatie. Wellicht herkennen we een lichaam of een interieur, vaak alleen maar de suggestie ervan.
Het belangrijkste aspect is zijn bezorgdheid over de kwestie van prioriteit. Eerst kleur of eerst vorm? Figuur of houden we het bij een borstelveeg? De werken van Trenson vertegenwoordigen zowel aanwezigheid als afwezigheid. Het zijn ogenschijnlijk nerveuze werken met een hoge dosis aan psychologie. Het zijn schilderijen die zich al kijkend uitleven.
Fred Michiels, Tamines 2020
STOVEN BOB
Belgen die zich voorstellen zeggen vaak eerst hun achternaam, dan pas hun voornaam. Dat is er vroeger op school zo ingehamerd waarschijnlijk. Het heeft iets militairs, je schiet ervan in de houding. Tegelijkertijd werkt het soms aangenaam verwarrend. Dewilde Maggy. Sergeant Willy. Destaercke René.
Stoven Bob is een winkeltje in de Marollen. Het ziet eruit als een uitdragerij. Maar je koopt er enkel stoven. En de uitbater heet Bob. Vuiligheid warmte wanorde romantiek koude nostalgie, in gietijzer gegoten. De gietijzeren verwarring van Stoven Bob vindt zijn weerslag in het werk van Trenson Tim.
Trenson Tim. Dat klinkt als een cowboy. Calamity Jane. Buffalo Bill. Pistol Pete.
Een paar jaar geleden zit ik aan de bar in Tim's saloon. Uit de boxen knettert iets hards en alternatiefs uit de jaren '80. Het is al laat en ik maak me zorgen over de buren, hoewel het mijn buren niet zijn. Het houdt Tim niet bezig. Hij loopt achter me langs, struikelt en valt voorover, met zijn hoofd op een poef, in een rare haakse houding. Alsof hij zo uit een tekenfilmpje is gestapt. Even blijft hij zo, omgekeerd, hangen. Dan komt hij overeind, trekt zijn holster recht en waggelt onbekommerd verder.
Als ik een schilder was geweest had ik er een schilderij van gemaakt. Een schilderij met een winkelhaak, een poef en een omgevallen krukje, een uitgestippelde waggelroute, een verdwaalde poedel, een poor old horse. Maar ik ben geen schilder, dus dat laat ik aan Tim zelf over.
Tim is een realist, hij schildert naar de werkelijkheid. Zijn eigen werkelijkheid. Dat wel.
Jarko Zijlstra, Sint Gillis 2019
Tim Trenson (1966, Asse, België) woont en werkt in Brussel. Master in animatiefilm (1989) aan KASK Gent. Bachelor schilderkunst (2018) aan ABKA Anderlecht.